donderdag 9 april 2015

PAPANEE OF PAPAJA?



“Deze mag je omhakken als je tijd hebt”, zei ze poeslief. -Als je tijd hebt- gebruikte ze vroeger zelden of nooit. Iets poeslief vragen is ook een recente gedragswijziging. Ze had blijkbaar proefondervindelijk kunnen constateren dat dit mijn bereidheid tot het in actie komen positief beïnvloedde. -Je mag- klinkt tenslotte ook veel beter dan -je moet- waar ik een hartsgrondige hekel aan heb. Vrouwen hebben nu eenmaal de gave om deze gevoeligheden te detecteren. Waarschijnlijk werken ze stiekem aan een soort gebruiksaanwijzing om manlief af te richten. Zonder dat je het goed beseft wordt je hun trouwe Duitse herder en ga je kwijlen bij elk complimentje dat je krijgt.
Ik mocht dus die papajaboom omhakken wanneer ik er de tijd voor vond, geweldig! Dan ga je op zoek naar geschikte werktuigen. Gereedschap waarvan je denkt dat ze geschikt zijn voor de klus: een boogzaag bijvoorbeeld, een klein hakbijl en een machete. Even twijfelde ik over het nut van een spie maar dat idee borg ik snel op. Je mag je tenslotte niet overorganiseren. Een ladder was wel noodzakelijk, dan kon ik het bovenste gedeelte eerst aanpakken. Als trouwe National-Geographic-Channel-kijker was ik behoorlijk teleurgesteld over de inhoud van mijn kleerkast. Houthakkers in Canadese wouden dragen geruite hemden wist ik. Ok, dan maar niet.
Toen ik begon te hakken spatte het sap uit de stam op mijn gelaat en brilglazen. Dit was geen hout, eerder een houtachtige uit de kluiten gewassen grasstengel . Ook beneden aan de grond volstonden 3 à 4 macheteslagen en je was al in het centrum van de dikke papajastam.
Ik begreep waarom dergelijke bomen zo snel konden groeien. Hard hout groeit veel en veel langzamer.


fruit of the angels



Van origine uit Centraal-Amerika is het niet verwonderlijk dat good old Christophel Columbus als één van de eerste Europeanen deze vrucht kreeg voorgeschoteld. Het verhaal gaat als volgt: de uiterst gastvrije oorspronkelijke inwoners serveerden voedsel in grote hoeveelheden. Als gevolg hiervan deed menigeen uit het gezelschap der ontdekkingsreizigers een indigestie. Geen nood, daar kwamen ze al aandraven met papajavruchten zodat de indigestie in een mum van tijd verholpen was.
Christophel noemde het “Fruit of the angels” maar dat zal wel in het Spaans of Portugees gebeurd zijn.
Verse papaja’s bevatten het enzym papaïne met eiwitsplitsende eigenschappen. Dit zorgt er ook voor dat de vrucht zo licht verteerbaar is. Papaïne werd ook in de vleesindustrie gebruikt om het vlees malser te maken.

Siriwan en ikzelf zijn dol op de rijpe vruchten. We hadden een zevental papajabomen in onze tuin (sinds kort dus slechts zes). Oogsten doe je het hele jaar door en vermits ze bij ons dagelijks ontbijt horen volstaat onze tuinopbrengst niet. Geen nood want dan komt de vraag: “Oh geen papaja’s meer!, wil je naar de markt gaan als je tijd hebt?”

som tam voor fijnproevers



Echte doorwinterde Thailandgangers, expats of overwinteraars kennen natuurlijk de onvermijdelijke papajasalade. Meer zelfs dan de bejubelde tom yam ghung is dit het eigenlijke nationale gerecht. Overal, werkelijk overal in Thailand tref je de eetkraampjes aan waar je “som tam” kan eten. Ik dacht vroeger dat het “papaja pokpok” heette, dat had men me immers zo verteld. Dat pokpok is de klanknabootsing van een grote houten stamper stampend in een vijzel. Knoflookteentjes en rode chilipepertjes worden geplet en vermengd met palmsuiker, vissaus en limoen. Daarna volgt geraspte onrijpe papaja en groene bonen.

Denk nu maar niet dat u met deze gegevens uw eigen “som tam” kan bereiden, vergeet het maar! Het is een ware kunst en het kraampje of eethuisje met de lekkerste papajasalade van de streek is sowieso verzekerd van een gestage klantenstroom.

Het spreekt dus vanzelf dat een papajaboomloze tuin hebben in Thailand geen optie is.
Hoe krijg je zulke “fruit of the angels”-bomen in je tuin is dan de pertinente vraag.
Poepsimpel.
Je koopt een rijpe vrucht op de markt.
Je snijdt hem doormidden en verzamelt de zwarte pitten (natuurlijk na het nuttigen van het overheerlijke vruchtvlees).
Die verspreid je op het daartoe bestemde papajaboomplekje van je tuin.
Dan is het enkel afwachten geblazen.
Wordt het papanee of papaja?

Bij aanvang van ons laatste verblijf vorige winter vond ik kleine boompjes op de plek waar we ons keuken- en tuinafval plegen te deponeren. Vanzelfsprekend waren hiertussen zaden terecht gekomen.
Ik heb ze met de grootste voorzichtigheid uitgegraven en verplant.
Nu heb ik een beetje spijt dat ik geen webcam heb geplaatst in de buurt van de boompjes. Het blijft namelijk onzeker of ze de kurkdroge maanden maart, april en mei overleven.

“Hou je sterk, boompjes van mij. Mogen jullie later bijdragen tot vele lekkere ontbijten en talloze porties som tam.

donderdag 19 maart 2015

de zon ziet er meestal stralend uit

หางจระเข้









Onbesuisd, impulsief gedrag is me niet geheel vreemd. Dat was naar het schijnt bij de jongere versie ik nog duidelijker waarneembaar. Nu wil het bij de rijpere versie, zij het in afgezwakte vorm,  toch nog sporadisch de kop op steken. Hoe kon je toch zo dom zijn?, denk ik dan achteraf. Mijn vrouw houdt het echter niet bij denken. Zij geeft me de volle lading. Vrouwlief heeft een onderwijsverleden en wijst me terecht als de domste leerling uit haar klas. "Hoe kon je toch zo  dom zijn!?", klinkt het hard en onverbiddelijk. Daar sta ik dan beduusd, beteuterd, onmachtig, hopend dat de reprimande snel een einde zal nemen.

Uiteraard was het oerdom maar er waren verzachtende omstandigheden. Ik had voor het eerst een vervoermiddel in Chiang Kham, een fiets, eindelijk! De dag ervoor aangeschaft, blinkend en glimmend zoals nieuwe fietsen plegen te doen.
Zalig die onafhankelijkheid van anderen, zo vrij zijn als een vogel. Ik wilde terstond de buurt verkennen, zelf wegen ontdekken. Wat ligt er achter de volgende bocht, de volgende heuvel, wat ligt er achter de horizon? En ik fietste, ja er was geen houden aan. Het was een prachtige zonnige dag en de bergen, mensen de bergen! De lucht was van het helderste blauw, de rijstvelden van het fristste groen en ik fietste jubelend, voelde me de gelukkigste man op deze wereld.
De zon brandde op mijn onbeschutte handen en ik begreep dat ik iets belangrijk vergeten was. Het flesje sunblock factor 35 stond op de schminktafel van Siriwan. Ik wist dus waar het stond maar was vergeten het te gebruiken.
"Dat doe je niet ongestraft in de tropen", verweet ik mezelf. Ik probeerde mijn handen te verbergen voor die vuurbal aan het firmament maar tevergeefs. Handen moeten om veiligheidsredenen bovenop het stuur anders ga je op je bek. En ik moest nog de hele weg terug!

eerst bruin dan zwart


Intussen voelden de ruggen van mijn handen aan alsof ze op enkele centimeters boven een kokende fluitketel werden gehouden. "Dit worden joekels van brandblaren", wist ik. Mijn lichte roze velletje is jammer maar helaas niet bestand tegen de intensieve straling van tropenzon.
Storen doet me dat al lang niet meer, je leert hoe je je het best kleedt, je leert dat schaduw je beste vriend is en dat bruin worden van de zon als een onrealiseerbaar project moet worden beschouwd. "Eenmaal zal ik bruin worden", zeg ik dan altijd, "net voor ik helemaal zwart wordt in de crematieoven"....van morbide humor gesproken.

de heilzame werking van krokodillenstaarten


Toen ik thuis mijn intussen rode opgezwollen handen liet zien volgde na het verwachte gekijf de voorspelbare bezorgdheidsfase. "Ik ken een middeltje", zei ze opgewonden". "Je zal zien het werkt maar je moet me vertrouwen". Gewapend met een mes snelde ze de tuin in om even later te verschijnen met stukken plant waar een doorzichtige gelachtige substantie uitdroop. "Die gel smeer je nu op de brandende huid en... en je zal het wel merken". Dat was inderdaad het geval. Het branden hield vrijwel onmiddellijk op en het voelde koel, heerlijk koel aan. Er sneuvelden die dag nog enkele planten want de behandeling werd nog menigmaal herhaald.
We oordeelden dat het toch beter was om 's avonds een dokter op te zoeken. Die vroeg telefonisch advies aan een goede vriend van hem, huidspecialist in Chiang Rai, waarna een zalfje werd geprepareerd waar zich natuurlijk cortisone in bevond. De genezing verliep zeer gezwind.

DE ALOE VERA




 
De oude Egyptenaren, die van de piramides en de sfinxen, kenden de plant reeds. Er zouden zich afbeeldingen op tempelmuren bevinden. Ze gebruikten ALOE bovendien in het proces ter vervaardiging van papyrusrollen en bij het balsemen van overledenen. Nefertiti en Cleopatra, toch geroemd om hun uitzonderlijke schoonheid, namen baden in met ALOE vermengde badolieën en dronken aloesapjes. Ze noemden de plant "de fontein van jeugd". "Hum hum, moet ik ook eens proberen!"Een andere benaming was "de plant der onsterfelijkheid".

In Mesopotanië geloofde men dat het hielp om boze geesten weg te houden. De kruisvaarders dronken het, samen met palmwijn en pulp van hennep en ze noemden het "het elexier van Jeruzalem". Ze waren er van overtuigd dat het bijdroeg tot een lang en gezond leven.

Het was dus de ALOE VERA die de pijn van mijn brandende handen had verzacht. Wanneer ik de planten zie, gegroepeerd rond de wortels van de kratonboom in onze tuin ben ik hen nog steeds dankbaar. Er zijn er niet voldoende om in te baden maar dat komt vrij goed uit want we hebben enkel een douche thuis... en ambities om een Cleopatra-look-alike te worden ontbreken. Onsterfelijkheid is ook nooit een streefdoel geweest. Boze geesten weghouden daarentegen....



Het is fijn te weten dat ik nu met een gerust hart in de schaduw van de kratonboomkruin een dutje kan doen. De evil ghosts moeten maar bij de buren op visite.

Dan wilde ik nog een suggestie doen tot wijzigen van een bekend spreekwoord:

"Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten".... wordt
"Wie zijn billen brandt moet er aloe vera op smeren", wat denkt u, klinkt toch veel beter?

ALOE VERA heet หางจระเข้ in het thais hetgeen letterlijk krokodillenstaart betekent.


Roger Stassen

woensdag 11 februari 2015

de prinses en de apenbloemenboom

de dagtaak van een prinses



Aanvang februari was het en een heuglijke dag brak aan. Ik stel me zo voor dat dit het geval moet zijn voor iedere thaiburger (variatie op de Big Mac en de Cheeseburger) in dezelfde omstandigheden. Een dag om te memoriseren, eentje om in te kaderen. Dat inkaderen mag u zelfs vrij letterlijk interpreteren. In ieder thais huis hangen de portretten van de koninklijke familie, tenminste toch in de huizen waar ik ooit op bezoek was. Doch buiten de in protocolair ornaat gestoken koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen zal er steevast ook wel een plekje voorzien zijn voor "diploma-uitreikingsfoto's". Tussen de geboorte van een thais individu - het eventuele huwelijk en het overlijden situeert een diploma-uitreiking zich als een bijzondere mijlpaal. In Thailand worden diploma's van hogescholen en universiteiten overhandigd door, hoe kan het ook anders, een lid van de koninklijke familie.
Nu was het "eindelijk" de beurt aan Naow. De jongste dochter van Sarit (broer van Siriwan) had economie gestudeerd aan de Mae Fah Luang university te Chiang Rai. Ze had haar bachelor echter meer dan een jaar geleden behaald. Om begrijpelijke redenen, Thailand telt 76 provincies met tal van hogescholen en universiteiten, lukte dit nu pas.
Om her gebeuren vlekkeloos te laten gebeuren werd de "diploma-inontvangstneming" dagenlang op voorhand minitieus ingeoefend. Bedenk hierbij dat Naow, die inmiddels al een vaste baan heeft, verlof diende te vragen.
Wij Westerlingen vinden dit bijzonder. Onze koningshuizen houden er zich geenszins met bezig. Ziet u het Alexander of Filip doen? Of, wat waarschijnlijker is, de jeugd de gediplomeerden hechten er, om het zacht uit te drukken, geen enkele waarde aan.








Op de foto's ziet u hoe duizenden studenten een erehaag vormen als de strengbeveiligde stoet van wagens komt aanrijden. Wij, onze familie en ik, waren er van in de vroege ochtend. Dit garandeerde ons een parkeerplaats maar voor een zitplaats dichtbij het gebeuren waren we te laat. Dan maar ons matje gespreid in de schaduw.









Een groepje bloeiende bomen trok mijn aandacht. Nog nooit gezien! Ik kende deze boomsoort niet. Dan maak je een blog met als onderwerp tropische flora en dan weet je wat je te doen staat. Fotootjes nemen nam ik me voor en aan zoveel mogelijk mensen vragen of ze de naam kenden.Natuurlijk kent men enkel de thaise naam. Dat is niet verwonderlijk en eigenlijk ruim voldoende. Op mijn tabletje kan ik inmiddels overschakelen op een thais keyboard.

ประดู่เเดง  googlen geeft phyllocarpus septentrionalis of Monkey Flower Tree.


Andere namen zijn Barnebydendron of Fire of Pakistan. En daar heb je het weer! Van origine is de Monkey Flower tree uit Centraal en Zuid Amerika en toch wordt hij Fire of Pakistan genoemd. Laat ons aannemen dat men na enkele generaties uitheemse bomen als inheems gaat beschouwen. Hij behoort tot de familie der Fabaceae en bereikt een hoogte van om en nabij 12 meter. De bloeitijd loopt van januari tot februari.


De prachtige, felrood/oranje bloemen verschijnen nadat hij al zijn bladeren heeft laten vallen. Ze hangen in klusters oogverblindend mooi te zijn en lokken vooral vlinders en kolibries aan.




Mocht u overwegen hem in uw eigen tuintje te planten, dat kan uiteraard enkel in de tropen.
In volle zon dan liefst en niet teveel water geven.

Ziezo, ik heb een nieuwe boom leren kennen en u, gezien u dit stukje tot het eind hebt willen lezen ook.

Roger Stassen




donderdag 29 januari 2015

ontdek je plekje, de thaise tempeltuin deel 2


met een kanonskogel op de foto


Ik kreeg onlangs het bezoek van een goede vriend uit Belgenland. Een minzaam en tolerant man, iemand die nu al evenveel liefde koestert voor Thailand als ik. Zulke gasten wil je als gastheer de mooiste plekjes van je thuisregio laten zien. Er was echter te weinig tijd. Dus geen bergwandelingen, jungletochten, watervallen of het lokale Thai Leu handicraftcenter, wegens onmogelijk gezien het tijdsbestek. Dan moet je keuzes maken. Dan is het wachten op die geniale inval. Nu, meestal blijft het inderdaad ook enkel beperkt tot wachten. Maar die zondagochtend vonden de juiste zenuwverbindingen plaats onder mijn schedeldak. Ik besloot hem naar plekken te brengen die belangrijk zouden worden voor dit verhaal.

Hij nam, ondanks 95 kilo lichaamsgewicht (droog afgetrainde spiermassa), gezwind plaats achterop mijn Honda wave 125i. De vering kreunde, waarschijnlijk slechts berekend op Aziatische pluimgewichten. Het evenwicht moest meermaals gecorrigeerd doch uiteindelijk bleven we overeind en deed de Honda datgene waarvoor hij uiteindelijk aangekocht was, namelijk rijden.
Dichtbij het wereldse consumptiepretpark Tesco Lotus (Thaise supermarktketen) ligt Wat Nantaram. De wihan (het centrale gebouw) is er volkedig opgetrokjen in teakhout, ja zelfs de dakpannen! Je ziet de tempel op de foto bovenaan achter de brede torso van mijn gewillig poserende vriend Eddy.
Ik bracht hem hier heen om verscheidene redenen. Wat Nantaram staat redelijk bovenaan mijn favoriete plekjes in Chiang Kham, dat sowieso. EN, Het is het decor geweest van mijn tweede jeugdboek (versch. 2003) EN er staan zes prachtige COUROUPITA GUIANENSIS exemplaren. Lees het nog eens: couroupita guianensis, ligt lekker in de mond hee. Ikzelf krijg het niet gememoriseerd. Daarom lijkt het me beter de niet-Latijnse benamingen te vermelden: the Canonball tree, of in onze eigen moerstaal: de kanonskogelboom.


op zoek naar zijn wortels


Het blijft voor mij een raadsel waarom mijn favoriete tempel er maar liefst zes exemplaren bezit binnen de tempelmuren. De reden waarom hij zo vaak wordt aangeplant bij boeddhistische tempels is dit minder. Het is zelfs vrij voor de hand liggend. Volgens de legende immers, zag prins Siddhartha Gautama de toekomstige Boeddha, het levenslicht onder dergelijke boom.


De boeddhistische jaartelling start trouwens niet zoals de Westerse (geboorte van Christus) met de geboorte maar met het sterftejaar 2 558 jaar geleden van Boeddha. Dat overlijden situeerde zich oh wonder!... volgens de legende... ook onder een Courouptia guianensis.
Het wonderlijke van de hele zaak is dat hij, de boom dus, eigenlijk ooprspronkelijk van Zuid- en Midden-Amerika afkomstig blijkt te zijn. Meer bepaald het amazonebekken ter hoogte van Suriname en Guyana. Sommige botanici beweren dan weer dat de boom wel degelijk van origine uit het Indische subcontinent is.




Dan wil een mens iets meer te weten komen over bomen en struiken en dan maken die plantkundigen er een dergelijk zootje van. Ik stel voor dat de kwestie voor eens en voor altijd wordt opgeklaard door de speurders van *Spoorloos* van het KRO-programma op Ned. 1. Die zijn daar namelijk heel goed in. Of stamboomonderzoekers (genealogen), dat kan ook natuurlijk. Geef hen een stam en een paar takken en ze leggen in een vingerknip je wortels bloot.



Om de verwarring nog groter te maken beweert men dat het niet de couroupita guianensis is waaronder Boeddha stierf maar de shorea robusta. Mij maakt het niet meer uit. Hem waarschijnlijk ook niet want hij is er al 2558 jaar niet meer. Ga vooral niet in discussie met thaise monniken over dit heikel onderwerp want dat ligt nogal gevoelig. Hebben ze in Wat Nantaram zes joekels van bomen staan en die zouden, nou ja enkel mooie bloemen en kanonskogels dragen.
IK GA HET HEN IN GEEN GEVAL VERTELLEN!

De ficus religiosa breng ik in een volgend verhaal in jullie leven.











donderdag 22 januari 2015

Hawaïaanse heuprokjes en Thaise tempels



Eilandjes van rust zijn het. Pal in het centrum gelegen dichtbij potentiële tempelbezoekers. Waar in een kolkende samenleving stilstand achteruitgang betekent. Waar auto’s en motorfietsen voorbijrazen. Waar groepjes kinderen zich joelend schoolwaarts begeven. Waar het handeldrijvend gild zich geen rust gunt vooraleer alle koopwaar aan de man is gebracht. Waar dronkaards hun dagen zin geven door het gezinsbudget te verbrassen. Daar, vooral daar vind je de Thaise tempels. In Chiang Kham, provincie Phayao is dit niet anders.

In het prille begin, toen ik nog een groentje was, een onbeschreven blad, een leek in de Thailandkundologie, waren tempelbezoeken een verplicht nummertje. Gelegenheidstoeristen zullen dit op dezelfde wijze ervaren.

“Nee, weeral een tempel en we hebben er vandaag al drie bezocht!”, hoorde ik ooit een Franse toeriste uitroepen die uit een touringbus stapte aan de Wat Phra Sing in Chiangmai. Reisagentschappen begrijpen niet dat dit voor de meeste westerse toeristen een ware beproeving is. Dat zijn onze kathedralen trouwens ook voor de doorsnee Japanner of Chinees op bezoek in Europa.

het boeddhabeeld bleef minzaam kijken

Maar doorsnee zijn gastauteurs van Dick’s blog natuurlijk niet. En gezien dit mijn verhaal is ga ik het vooral over mezelf hebben. Kort samengevat: mijn oorspronkelijk houding ten opzichte van thaise tempels is drastisch gewijzigd. “O ja, verklaar”, hoor ik u denken.
Meestal vergezelde ik Siriwan die een monnik wilde opzoeken om raad te vragen of zo. Het gebeurde ook wel dat ze een gift deed. Dat kon een sommetje geld zijn of een mand met etenswaren. Ik nam dan naast haar plaats en imiteerde haar handelingen. Op de knieën vooroverbuigend met de handen uitgestrekt, drie maal en dan werd de schaal met de gift aan de monnik aangeboden. Dan schakelden we over in een zijdelingse zithouding en luisterden naar de gebeden. Die gebeden duurden altijd te lang. Ik smeekte dan in stilte dat hij er eindelijk mee zou ophouden, het had nu wel lang genoeg geduurd. De bloedtoevoer naar een been was inmiddels afgesneden, ik kreeg een stekende pijnscheut ter hoogte van mijn heupgewricht, mijn lage rugpijn stak de kop weer op….  Smeekbeden in het Nederlands, ook al zijn ze oprecht worden blijkbaar niet begrepen in het plaatselijke tempelmilieu. De boeddhabeelden op de achtergrond bleven minzaam en vriendelijk kijken, dat wel, maar de monnik ging onverstoord door. Na deze marteling, die ik evenwel doorstond zonder bekentenissen af te leggen, kroop ik recht. Kruipen is hier inderdaad het juiste werkwoord want van elegant rechtveren was geen sprake meer en kreunen trachtte ik geluidloos en binnensmonds te doen.

Beelde ik het me in of merkte ik enig sarcasme in de blik van de monnik?

Dergelijke tempelbezoeken heb ik vrij lang met beperkt gemor doorstaan.




Doch langzaam begon ik een strategie te ontwikkelen in het ontlopen van deze marteling. “Ga jij alvast maar naar binnen schat ik kom zo”. Dan ging ik de tempeltuin grondig verkennen zoals dat heet. Diegenen onder jullie die tempeltuinen frequenteren zullen het met mij eens zijn. Ze zijn meestal goed verzorgd, de hegjes geschoren,  de grasparkjes kort gehouden, nauwelijks dorre bladeren. Ik heb nog steeds geen idee of dit gebeurt door devote parochianen,  toegewijde monniken of gedrilde novicen in opleiding. 
Het viel me vrij snel op dat er een zekere filosofie moest schuilen achter de aanplantingen. 

Welke bomen,  struiken staan vrijwel altijd op het lijstje van elke tempeltuinontwerper? 
Vandaag wil ik het hebben over de frangipani. 



"die horen thuis bij tempels,  in eigen tuin brengen ze ongeluk"


De plumeria of  frangipani (lilawadie in het thais) Vind ik persoonlijk een vrij lelijke struik met kale (een groot deel van het jaar vrijwel bladloos),  grijsachtige,  knobbelige stam en zijtakken. Heeft iets kandelaarachtigs...  maar de bloemen, de bloemen dames  en heren,  Oh die bloemen zijn betoverend mooi!  


Iedereen kent ze,  u vast ook wel.   In reclamespotjes die een paradijselijke tropensfeer willen oproepen met Hawaïaanse schonen die verleidelijke heupwiegdansjes uitvoeren.  Dan prijkt er,  daar kan u gif op nemen,  een frangipanibloem  achter een lieflijk oor.  Aha,  u heeft dit nooit opgemerkt! Dan verdenk ik u ervan een ander soort natuurliefhebber te zijn.  Dan hebt u gebiologeerd,  sommigen gehypnotiseerd,  zitten kijken naar het licht welvende buikje boven het strooien heuprokje en enkel oog gehad voor de rest van de fijne vleeswaren. 

Ikzelf daarentegen,  denk ik mij toch te kunnen herinneren, spurtte dan als een wervelwind naar de bibliotheek om mij te verdiepen in botanische naslagwerken. 
Toen ik Siriwan voorstelde enkele plumerias in onze eigen tuin aan te planten vond ze dit allerminst een goed idee.  Die horen thuis bij tempels,  in de eigen tuin brengen ze ongeluk. 
Daar had je het weer het alomtegenwoordige,  schijnbaar onuitroeibaar bijgeloof.  En inderdaad las ik ergens dat de plumeria (meer dan 300 variëteiten)  ook de Temple tree wordt genoemd. Verder vernam ik dat men niet enkel Lilawadie gebruikt als thaise benaming maar ook "ton lanthom". Het woord "ranthom" betekent zoveel als "kwelling,  lijden".  Dichtbij een tempel,  ingebed in de heilige sfeer van monnikengebeden en - gezang worden zulke gekwelde struiken vast wel bevrijd van hun lijden. 
Volgens het lokale bijgeloof in de regio Zuid-Oost Azië zijn Plumeria schuilplaatsen van geesten en demonen.  Meer nog,  de geur wordt in Malaysia geassocieerd met 
de vampier Pontianak (ik ken hem niet persoonlijk). 


 : ze behoren tot de familie der apocynaceae,  en nu komt het de MAAGDENPALMACHTIGEN.  U begrijpt dat je als thaise monnik niet beter omringd kan zijn. 

De Latijnse benaming Plumeria werd gegeven ter ere van de Franse botanicus Charles Plumier. Frangipani is de naam van een Italiaanse markies uit de 17de eeuw. Hij was vooral geinteresseerd in de geurstoffen die plumeriasoorten plegen af te scheiden. 
Dat brengt me op het idee om het later eens uitvoerig te hebben over tropische planten en bloemen met geurtjes... en  de basis vormen van de parfumindustrie. 
Maar eerst volgen er nog twee uit het tempeltuinassortiment: een religieuze ficus en een kanonballenboom. 

donderdag 8 januari 2015

de bijenverleider




                                           Naam tok Phu Sang

 



Naam (water) tok (vallen) Phu Sang... u begrijpt het al, ik wil het even hebben over the Phu Sang Falls. Niet zo hoog (15 meter) maar wel bijzonder. Dit is zo een plek waar thaise mensen graag komen picknicken op vrije dagen. Bijna 22 jaar geleden kwam ik er voor het eerst en gisteren heus niet voor het laatst.



een farang beetnemen

 



Een kleine anekdote uit dat verleden wil ik jullie toch niet onthouden. Vlak na ons huwelijksfeest, dus vlak nadat het hele terrein weer netjes was opgeruimd door familie en buren was het moment ter ontspanning aangebroken. Een drietal pick-ups werden volgeladen en de 16 kilometer langer rit aangevat. Natuurlijk kon niet iedereen in de bestuurderscabine maar dat is in Thailand sowieso geen groot probleem. Dan neem je gewoon zij-aan-zij plaats in de open laadruimte. Mijn kersverse bruid Siriwan liet me instappen naast mijn kersverse zwager Sarit. Zijzelf wikkelde zich in een groot laken want welke thaise vrouw wil een donkere huid, pale is beautifull, ja toch? Ik zat dus naast de zwijgzame Sarit die nauwelijks een woord Engels sprak te verlangen dat de rit niet te lang zou duren. Genieten van het prachtige landschap dan maar. Het was een gejoel van jewelste toen het kleine konvooi arriveerde bij de waterval. De laadbak van onze pick-up was inmiddels leeg… of toch niet, nee niet helemaal, er zat nog een gestalte gehuld in een groot laken. Ik zag aan het volume van de lichaamsvorm dat het niet Siriwan kon zijn. De omstaanders maakten me met gebaren duidelijk dat het de bedoeling was dat ik “haar” uit de laadruimte moest tillen. Ik nam haar beet en toen iedereen begon te gillen en te lachen wist ik het zeker. Ze hadden het zwaarste meisje uit de familie uitgekozen, een nichtje van Siriwan.  Tweeëntwintig jaar geleden was dit 70 kilo zware meisje geen probleem en ik droeg haar de picknickweide op. De rest van de namiddag bracht ik in kleermakerszit door in het gezelschap van de uitgelaten bende. Spijtig genoeg begreep ik geen jota van de levendige gesprekken. Het werd nog een hele lange weg naar het armtierig bescheiden mondje thais dat ik nu beheers.






Ontelbare jaren later werd Phu Sang waterfalls opnieuw het decor van een gezellige namiddag. Een collectieve feestdag was het en tientallen groepjes mensen zaten onder schaduwrijke bomen te genieten van mekaars gezelschap. Vanzelfsprekend horen hier lekkere hapjes bij.

Veel voorbereiding vergt dat niet want je kan de lekkerste hapjes ter plaatse kopen. 



De handelaars weten heus wel waar en hoe ze zaken kunnen doen en toveren in een mum van tijd onweerstaanbare lekkernijen tevoorschijn. De geur van gebakken vis, knapperige worstjes, kippenvleugeltjes you name it... Voor een prikje ben je aan het smullen. De borden leveren zij en de vaat hoef je ook al niet te doen. De aanvoer gebeurt met rijdende eetstalletjes (motorbike met zijspan waarop het kraampje gemonteerd staat) en als de voorraad op is rijden ze een volgende lading halen.









De kinderen spelen in het water van de brede beek waarin de waterval uitmondt. Enkele warmwaterbronnen boven in de jungle zorgen ervoor dat het water voortdurend minstens 35 graden warm is. De streek is vulkanisch, vandaar. Ik liet de groep achter na de maaltijd en trok op verkenning uit. Bomenfreak als ik ben wilde ik enkele prachtige exemplaren fotograferen. Een boom links naast de waterval fascineert me reeds lang. Het is een reus met gigantische afmetingen (hetgeen je met reuzen nog al eens hebt).


Ik wil al jaren weten welk soort boom dit is. Eenmaal je de naam kent kan je op zoek gaan naar gegevens en wetenswaardigheden.  


Ton nie cheu ton joean pheung, vertelde de parkwachter me. Ik had mijn stoute schoe… sandalen aangetrokken en hem eenvoudigweg de vraag gesteld. Letterlijk vertaald is dit “de boom die bijen verleid”. Leek me logisch afgaand op het feit dat er tal van enorme bijennesten in hingen.

Ik vroeg hem dit in het thais te noteren want dan kon ik echt aan de slag. Later die dag zocht ik het op. Gewoon googlen met ต้นยวนผึ้ง (schoonzus heeft thais keyboard). Het aha erlebnis krijg je wanneer je de Latijnse naam ziet verschijnen.
De KOOMPASSIA EXCELSA TAUB of tualang tree trekt de giant honney bees APIS DORSATA aan. Waarom denk ik dan?

 

beeronvriendelijke eigenschappen



Iets verder lees je dat er mogelijke verklaringen zijn. De takken zijn heel hoog aangebracht en de bast van de boom is spekglad.  De Aziatische honingbeer kan er dus onmogelijk in klimmen begrijp je dan, waardoor de giant honney bees dit in de loop van de evolutie een interessant plekje zijn gaan vinden. Zo van “kijk ons hier hangen en je kan er lekker niet bij!”


Een "bij"komend aspect is dat - in streken waar de honing van de apis dorsata wel wordt geoogst – men niet geneigd is hem te kappen. Een beetje zoals wij er tegenop  kijken om de kip met gouden eieren te slachten.
Koompassia heeft geen compassie (medelijden) met kevers die gaatjes willen boren in zijn bast. Deze super defensieve boom scheidt dan namelijk een dodelijk hars af.


Ergens anders op het wereldwijde web verneem je dat er regio’s zijn in Thailand waar men de honing onberoerd laat hangen omdat er geesten in de boom zouden schuilen.


Een collega bij de stad Genk (met jarenlange tropenervaring) vertelde me ooit dat bijgeloof dikwijls zijn ontstaan kent of het gevolg is van dergelijke toestanden. In het verleden zal er wel iemand geprobeerd hebben om de honing te oogsten en het met de dood bekocht hebben... uit de boom gevallen (wegens de gladheid van de schors) of aangevallen door de een zwerm agressieve bijen. Daarna onstonden de verhalen over boomgeesten spontaan en de angst hiervoor weerhield hen dwaze dingen te gaan doen zodat de nesten voor altijd onverstoord kunnen blijven hangen. 





In Borneo zou de hoogste tualang tree 85 m. meten. Overal bovenuit (lat. Excelsa) stekend met een kruin vol geesten en reuzebijen is het niet te verwonderen dat hij mijn aandacht trok. Een ding weet ik heel zeker. Imker worden in Thailand is een ideetje dat ik vooralsnog niet in mijn lijstje "nog te verwezenlijken " opneem. 








Stassen Roger



maandag 29 december 2014

Het B en B-virus

mijn hersenen konden maar voor 50% functioneren


Over hoe ik met het "liefde-voor-de-natuur-virus"  besmet werd las u in het vorige stukje. Ik raakte eerlijk gezegd een beetje geëmotioneerd door de blijken van medeleven die ik mocht ontvangen. U bent een geweldig lezerspubliek. Geweldig en buitengewoon intelligent, dat  mag ook eens gezegd, euh...  geschreven worden.  U wist bijvoorbeeld zonder ook maar enige wetenschappelijke duiding dat er voor mijzelf geen weg terug meer was. Ik zal ermee moeten leven  zoals dat heet.
Dat was trouwens ook het geval wat betreft mijn vorige besmetting met : " het-dol-op-vrouwen-virus". Fataal en meedogenloos sloeg het toe in een wel zeer kwetsbare en uiterst labiele periode:  mijn adolescentie.
Ik weet nog goed hoe mijn hersenen destijds maar voor de helft konden functioneren.  Studeren ging nog amper, pogingen om mij te concentreren waren verloren moeite.  Totaal gefocust,  geobsedeerd was ik op BILLEN en BORSTEN. Vanaf toen strompelde ik door het leven en droeg mijn kruis.



Heel terrecht zullen sommigen onder jullie opmerken dat beide virussen toch een beetje familie van mekaar zijn. Kijk,  dat bedoelde ik zojuist met een intelligent lezerspubliek. De nagel op de kop, alweer!
Het eerst, het B  en B -1-virus zeg maar,  nam het roer over in mijn eerste jeugd.  Het tweede,  het B en B - 2-virus (B loemetjes en  B ijtjes) kwam er in de aanloop naar mijn derde jeugd.  Stel ik mij de vraag : zou het niet gewoon een simpele mutatie kunnen zijn?
1 werd 2 omdat het,  in mijn geval dan toch,  totaal verzwakt  en uitgeput raakte.  Het had al zijn kruid verschoten bij wijze van spreken. De rek,  de spankracht  was er uit.  Het was maar een schijn van zichzelf in vergelijking met zijn topjaren.
Gevolg: het "dol-op-vrouwen-virus"  liet zich tenslotte gewillig muteren tot het "liefde-voor-de-natuur-virus" .  De patiënt,  ondergetekende,  die zich aanvankelijk furieus verzette,  werd onherroepelijk overmeesterd.

de vernieuwde versie ik


Empatisch als u allen bent zal u de zojuist beschreven evolutie zielig vinden.
Nee hoor, niet doen,  droog uw tranen vol medeleven.  Juich,  laat de trompetten schallen! Ik ben bevrijd!  Ik heb het juk afgeworpen!
Kom en aanschouw de vernieuwde versie Ik.
Kijk hoe ik deze hertshoornvaren bij het kunstenaarsdorp Baan Dam,  vlakbij Chiangrai bewonder. Mensen met oog voor detail ontdekken een lichte welving van mijn buik,  toch typisch bij het virus type B en B 2-type.  De stoere hand-in-de-zij houding verandert hier niets aan.




Kijk hoe ik deze boom temidden van de jungle berijd, maar het is en blijft een povere imitatie van een mytisch drakendoder.  Allemaal tekenen van vergane glorie...  al is er af en toe toch wel sprake van een lichte heropstanding.

En zie,  alles wat u (voorlopig) weten moest,  is geweten. Het onverklaarbare is verklaard. Speelt de natuur van Thailand een rol in dit verhaal? Niet erg veel maar dat haal ik later wel even in Dat beloof ik op mijn drakendoderszieltje.


Roger Stassen